Christelijke verhalen

verhalen om je te raken

Wees niet bezorgd!

november 7, 2013adminVerhalen 106-120Reacties uitgeschakeld voor Wees niet bezorgd!

De klok was pas gemaakt en de klokkenmaker zette haar op een plank bij de winkel. Twee oudere klokken, die ernaast stonden, tikten goed hoorbaar de seconden weg. “Wel” zei één van hen tegen de nieuweling, “je bent dus je leven begonnen. Het spijt me voor je. Als je vooruitziet en weet hoeveel tikken nodig zijn om een jaar door te komen, dan zal het je nooit lukken. Het zou beter zijn als de klokkenmaker je nooit had opgewonden en je slinger in beweging had gezet”.

“Tsjonge”, zei de nieuwe klok, “ ik heb er nooit over nagedacht, hoeveel tikken ik per jaar moet doen”. “Denk er maar eens over”, zei de oude klok. En zo begon de nieuwe klok de tikken te tellen. “ Voor iedere seconde twee tikken, dat is 120 per minuut,” rekende ze uit. “ Dat is 7200 per uur; 172.800 per dag; 1.209.600 per week en dat 52 weken lang, dat is in totaal 62.899.200 per jaar. ONTZETTEND!” De klok kreeg onmiddellijk een zenuwinzinking en hield op met tikken.

De klok aan de andere kant, die gedurende het gesprek gezwegen had, zei nu: “ Dwaas! Waarom luister je naar zulke woorden? Die oude klok is al jaren ongelukkig. Niemand wil haar kopen. Ze staat maar in de winkel en wordt stoffig. Omdat ze zo ongelukkig is, probeert ze iedereen ongelukkig te maken.”
“Maar” de nieuwe klok snakte naar adem, “ze heeft gelijk. Ik moet haast 63 miljoen tikken per jaar afwerken. En ze hebben gezegd dat ik wel meer dan 100 jaar zou moeten werken. Weet je wel, hoeveel tikken dat zijn? Zes miljard 300 miljoen; dat kan ik nooit!”
“Hoeveel moet je tegelijk tikken?” vroeg de wijze oude klok.
“ Wel, ik denk één tegelijk,” antwoordde de nieuwe klok
“ Nu dan. Dat is toch niet zo moeilijk? Probeer het maar, samen met mij. Tik-tak, tik-tak. Zie je wel hoe gemakkelijk het is? Maar één tegelijk.” De klok begreep het en ze zei: “ Ik geloof dat ik het wel kan. Vooruit dan maar.” En ze begon weer te tikken.

“Nog iets,” zei de wijze oude klok. “Denk nooit aan de volgende tik, voordat je de laatste getikt hebt.” Voor zover ik heb begrepen, was dat 75 jaar geleden en de klok tikt nog heel regelmatig, één tik tegelijk.

Toen Jezus tegen zijn discipelen zei: “ Weest daarom niet bezorgd voor de dag van morgen, want die dag zal voor zichzelf zorgen,” zei Hij eigenlijk: “Probeer niet tegelijkertijd de last van vandaag en van morgen te dragen.

Geloof in wat je hoopt!

oktober 3, 2013adminVerhalen 106-120Reacties uitgeschakeld voor Geloof in wat je hoopt!

In het boek Life Verses vertelt Frank Boreham het verhaal van Bernard Gilpin, een Engelse voorganger.

Bernard was gevangengenomen onder het bewind van ‘Bloody Mary’, de Engelse koningin die fel optrad tegen het protestantisme, en kreeg de doodstraf opgelegd vanwege zijn vaste vertrouwen en geloof in Jezus. Tijdens zijn gevangenschap treurde Bernard niet, maar hij getuigde van Hem en hield zijn hoop gevestigd op de tekst uit Romeinen 8: 28, een vers dat hij meerdere malen per dag uitsprak.

‘En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede.’ Romeinen 8:28

Op weg naar zijn terechtstelling gebeurde er iets bijzonders. Bernard brak zijn been en werd weer teruggestuurd naar de gevangenis, om te wachten op zijn volgende terechtstelling. Terwijl Bernard lag te kreunen van de pijn, dreef een cipier de spot met hem en met zijn vertrouwen in de Bijbeltekst. ‘En toch is het waar’, antwoordde Bernard. ‘Alles werkt mee ten goede!’

Niets was minder waar. Terwijl Bernard langzamerhand herstelde, en zijn volgende terechtstelling naderde, kwam de koningin te overlijden. Dit had grote gevolgen voor Bernard: hij werd vrijgelaten uit de gevangenis!

God laat alles meewerken ten goede!

Verbluffende mensen

september 18, 2013adminVerhalen 106-120Reacties uitgeschakeld voor Verbluffende mensen

Dan Mazur vond zichzelf een bofkont. De meeste andere mensen vonden hem een idioot. Hij stond op twee klimuren afstand van de top van de Mount Everest – nog driehonderd meter naar de vervulling van een levensdroom.

Elk jaar weer laten de sterkste avonturiers ter wereld hun oog vallen op de 8.848 meter hoge bergtop. En elk jaar weer komen er mensen om bij hun poging hem te bedwingen. De top van de Mount Everest staat niet bekend om zijn gastvrijheid. Het gebied boven de achtduizend meter wordt door bergbeklimmers ‘de zone des doods’ genoemd. De temperatuur blijft onder het vriespunt.

Plotselinge sneeuwstormen verstuiven verblindende sneeuw. De atmosfeer is bijzonder zuurstofarm. Verspreid over de bergtop liggen dode lichamen. Tien dagen voordat Mazur zijn expeditie ondernam, had een Britse bergbeklimmer de dood gevonden. Veertig klimmers die hem hadden kunnen helpen, maakten die keuze niet. Onderweg naar boven lieten ze hem links liggen.

De Everest kan wreed zijn.

Maar Mazur vond zichzelf nog steeds een bofkont. Samen met twee compagnons stond hij oog in oog met de top. Aan dit moment waren jaren van planning en zes weken klimmen voorafgegaan; en nu, op 25 mei 2006 om 7.30 uur, was de lucht helder, de ochtendzon fel en de verwachting hooggespannen.

Op dat moment werd zijn aandacht getrokken door een kleurenflits: een geel textielreepje wapperde op een nabijgelegen bergrichel. In eerste instantie dacht hij dat het een tent was, maar algauw zag hij een persoon; een man die zich in een hachelijke positie op een rotspunt boven een ravijn van 2.400 meter diepte bevond. Zonder handschoenen en met zijn jack open stond hij daar met ontbloot bovenlijf.

Door zuurstofgebrek kunnen de hersenen opzwellen en dat kan hallucinaties veroorzaken. Mazur wist dat deze man geen flauw idee had waar hij was, dus liep hij op hem af en riep hem toe:

‘Mag ik vragen hoe je heet?’

‘Jazeker’, antwoordde de man. Hij klonk opgewekt. ‘Ik heet  Lincoln Hall.’

Mazur was verbijsterd. Die naam herkende hij. Twaalf uur geleden had hij het volgende nieuwsbericht op de radio gehoord:

‘De Mount Everest heeft Lincoln Hall het leven gekost. Het lichaam is door zijn team achtergelaten op de berghelling. ‘

Maar na een nacht met meer dan twintig graden onder nul en nauwelijks zuurstof in de lucht, was Lincoln Hall nog in leven! Mazur stond oog in oog met een wonder.

Ook stond hij oog in oog met een keuze. Een reddingspoging bracht aanzienlijke risico’s met zich mee. De afdaling was sowieso al gevaarlijk genoeg, laat staan met het gewicht van een stervende man op de schouders.

Bovendien: hoelang zou Hall het nog volhouden? Niemand die het wist. Misschien zouden de drie bergbeklimmers hun Everest-overwinning voor niets opofferen.  Ze moesten kiezen tussen het opgeven van hun droom of het  opgeven van Lincoln Hall.

Ze besloten tot het opgeven van hun droom. Het drietal draaide zijn bestemming de rug toe en schuifelde voetje voor voetje naar beneden.

Lincoln Hall overleefde de afdaling van de Mount Everest. Dankzij Dan Mazur bracht hij het er levend af en werd hij herenigd met zijn vrouw en zonen in Nieuw Zeeland. Een tv-verslaggever vroeg Lincolns vrouw hoe zij dacht over de mannen die hun tocht hadden afgebroken om het leven van haar echtgenoot te redden.

Ze probeerde te antwoorden, maar de woorden bleven in haar keel steken. Na een paar minuten wist ze met een door tranen verstikte stem uit te brengen: ‘Wat een verbluffend mens. En die andere mannen ook. De wereld heeft meer van dit soort mensen nodig.’

Buitengewone liefde

augustus 30, 2013adminVerhalen 106-120Reacties uitgeschakeld voor Buitengewone liefde

Dr. Maxwell Maltz vertelt het opmerkelijke verhaal van een buitengewone liefde.

Er was een man die gewond raakte toen hij zijn ouders probeerde te redden uit een brandend huis. Hij kon hen niet bereiken. In de vlammen stierven ze een ellendige dood.

De man liep brandwonden op in zijn gezicht, zijn gezicht kwam er verminkt uit te zien.

De man maakte de fout om zijn lijden te beschouwen als een straf van God. Hij liet zichzelf aan niemand zien, ook niet aan zijn vrouw.

Zij klopte aan bij een plastisch chirurg, Dr. Maltz, en vroeg om hulp. Hij zei dat ze zich geen zorgen hoefde te maken:  ‘Ik kan zijn gezicht herstellen.’

De echtgenote was niet enthousiast. Haar man had al verscheidene keren alle hulp geweigerd en ze wist dat hij dat weer zou doen.

Wat was dan de reden van haar bezoek? ‘Ik wil dat u mijn gezicht verminkt, zodat het lijkt op dat van hem! Als ik in zijn lijden kan delen, laat hij me misschien weer in zijn leven toe!’

Dr. Maltz was diep geschokt. Hij voldeed niet aan haar verzoek, maar de liefde van deze vrouw had hem zo geraakt, dat hij naar haar man toeging. Hij klopte op zijn deur en riep luid: ‘Ik ben een plastisch chirurg en ik wil u laten weten dat ik uw gezicht kan herstellen.’

Geen reactie.

‘Kom alstublieft naar buiten!’

Weer geen antwoord.

De chirurg vertelde hem over het voorstel van zijn vrouw, nog steeds door het sleutelgat. ‘Ze wil dat ik haar gezicht vermink, zodat het net zo wordt als dat van u. Ze hoopt dat u haar dan weer in uw leve zult toelaten. Zoveel houdt ze van u!’

Even was het doodstil. Toen, heel zachtjes, begon de deurkruk te bewegen.

En nu blijven geloof, hoop en liefde, deze drie,
maar de meeste van deze is de liefde. 1 Korinthe 13: 13

Overwinnaars!

augustus 17, 2013adminVerhalen 106-120Reacties uitgeschakeld voor Overwinnaars!

Een veteraan uit de Amerikaanse burgeroorlog ging van plaats tot plaats, bedelde om een bed en wat eten, en had het altijd over zijn vriend ‘Mr. Lincoln’. Vanwege zijn verwondingen was hij niet in staat een vaste baan aan te houden. Maar zolang hij kon blijven lopen, zou hij praten over zijn geliefde president.

‘Je zegt dat je Mr. Lincoln hebt gekend,’ reageerde een sceptische omstander. ‘Dat kan ik me niet voorstellen. Bewijs het maar eens!’

De oude man antwoordde: ‘Natuurlijk kan ik het bewijzen. Ik heb hier een papier dat Mr. Lincoln zelf getekend heeft en aan mij gegeven heeft.’ De man pakte een vaak dubbelgevouwen papier uit zijn portefeuille en liet het aan de man zien. ‘Ik kan niet zo goed lezen,’ verontschuldigde hij zich, ‘maar ik weet dat het Mr. Lincolns handtekening is.’

De man pakte het papier aan en vouwde het open. Na een blik op het papier geworpen te hebben riep hij uit: ‘Man, weet je wel wat je daar hebt? Je hebt een royaal staatspensioen, geautoriseerd door president Lincoln. Je hoeft niet als bedelaar rond te zwerven. Mr. Lincoln heeft je rijk gemaakt!’

Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad. Romeinen 8: 37

Om een bruggetje te maken naar ons Christenen: wij hoeven niet verslagen rond te lopen! Jezus Christus heeft ons tot overwinnaars gemaakt! Hij heeft elke vijand verslagen, en wij delen in Zijn overwinning. Maak dan nu ook in geloof aanspraak op Zijn overwinning!

Wie anders is het die de wereld overwint dan hij die gelooft dat Jezus de Zoon van God is? 1 Johannes 5: 5

Het vitamineflesje van Corrie

juli 10, 2013adminVerhalen 106-120Reacties uitgeschakeld voor Het vitamineflesje van Corrie

Corrie ten Boom, een Nederlandse evangeliste, was in de oorlog door de Duitsers gevangen genomen. Samen met haar zuster Betsy kwamen ze in een kamp terecht. Daar was het leven bijna onleefbaar. Maar Corrie had drie dingen mee kunnen smokkelen, n.l. een vestje voor haar zus, die zo gauw hoestte, haar bijbel en een flesje vitamine D.

Die bijbel was een grote troost. Niet alleen voor tante Corrie en haar zus, maar voor heel veel vrouwen in hun afdeling. Van het flesje vitamine deelde Betsy maar steeds uit aan iedereen die koortsig en ziek was. Dat werden er steeds meer.

’t Was maar een klein bruin flesje met een smal tuitje, waaruit maar een druppel tegelijk kwam. Je kon niet zien hoeveel er nog inzat, want het glas was dik en ondoorzichtig.
‘Betsy,’ zei Corrie, ‘bewaar het nou toch voor jezelf. Je hebt het zelf zo hard nodig.’

Maar Betsy zei: ‘In de Bijbel staat ook geschreven over een profeet Elia, die door een vrouw geholpen werd. Haar olie raakte niet op.’

Dus gingen ze maar door. Elke dag kregen tien, twintig mensen een druppeltje. Corrie snapte maar niet hoe het kwam, dat er steeds weer een druppeltje vitamine uit het flesje kwam. Het zou al lang leeg moeten zijn.
Pas toen iemand vitaminetabletjes voor hen meebracht, raakte het leeg. Ze hadden het ook niet meer nodig. Corrie hield het flesje nog ondersteboven en schudde… maar er zat niets meer in.

Zo heeft God voor hen gezorgd.

Een Bijbel in een concentratiekamp

juni 10, 2013adminVerhalen 91-105Reacties uitgeschakeld voor Een Bijbel in een concentratiekamp

Omdat de familie Ten Boom uit Haarlem in de oorlog joden hielp met geld, bonkaarten en spullen en zelfs Joodse mensen in hun huis liet onderduiken, werden ze op een kwade dag door de Duitsers gevangen genomen. De overvalwagen reed voor en iedereen die in het huis was moest instappen, zelfs al was je doodziek. Soldaten met geladen geweer brachten hen naar de gevangenis. Vader ten Boom die al hoogbejaard was, stierf al spoedig, maar Corrie en Betsy, twee ongetrouwde dochters werden naar Duitsland afgevoerd. Ze kwamen in een vreselijk kamp terecht, een concentratiekamp, zoals dat genoemd werd. Je kunt je bijna geen voorstelling maken hoe erg het daar was. Het begon al meteen bij het binnenkomen.

In lange rijen stonden de gevangenen te wachten tot ze door de controle konden. Vrouwen en mannen apart.

‘Lieve Heer,’ dacht Corrie, ‘We moeten alles afgeven. Dus ook mijn bijbeltje en… Betsy’s warme vest. Ze zal het missen, want haar gezondheid is zwak. O, Jezus, help me toch. Ik zou ook graag het vitamineflesje bij me willen houden. Het eten is hier vast heel slecht…’

Voetje voor voetje naderden ze de kampbewaarsters. Corrie lette goed op. Elke gevangene moest haar kleren uitdoen, poedeltjenaakt door de controle lopen en dan een lelijke kampjurk aandoen met een nummer op de rug. Zo konden ze natuurlijk niets meesmokkelen. Toch hielp de Heer Corrie om de bijbel, het vestje en de vitaminen het kamp binnen te krijgen.

Weet je hoe? In de ruimte waar ze zich moesten uitkleden, stond een laag, vies bankje. Aan de onderkant zaten kakkerlakken en spinnen. Daar trok Corrie zich niks van aan.

‘Vlug, Betsy,’ fluisterde ze, ‘Geef je vestje hier.’

Ze wikkelde haar bijbel en het vitamineflesje erin en verborg het in het allerverste hoekje.

Nadat ze door de controle heen waren gegaan en ze zich weer mochten aankleden, haalde ze het pakje weer tevoorschijn. Ze stopte het onder haar wijde kampjurk.

Zouden de bewaaksters het zien? Corrie keek eens naar beneden. Oei! Je kon een dikke bobbel zien zitten op de plaats waar de spullen verstopt zaten!

‘Heer Jezus, laten ze het niet merken!’ bad ze zacht.

Haar hart bonsde in haar keel. Ook Betsy deed een schietgebedje.

Zo passeerden ze de controle. En… het lukte! Wat een wonder!  De bewaaksters merkten het niet.

Deze binnengesmokkelde bijbel werd tot steun voor vele vrouwen, doordat Corrie er ’s avonds uit voorlas als er geen controle was. Hier, daar en overal begonnen straaltjes hoop door te werken in de harten van de arme gevangenen.

Het briefje in de klaagmuur

juni 6, 2013adminVerhalen 91-105Reacties uitgeschakeld voor Het briefje in de klaagmuur

Hoe het mogelijk is begrijpt niemand, maar een Joodse jongen overleefde in de oorlog drie concentratiekampen.
Hij verloor beide ouders, veel familie en kennissen, maar niet zijn geloof.

Brood- en broodmager, volkomen ondervoed en ontredderd, vond hij uiteindelijk mensen die zich over hem ontfermden.

Na de oorlog emigreerde hij naar Amerika, werd goed opgevangen, studeerde en trouwde en kreeg een zoon, Joey genaamd.
Natuurlijk voedde hij zijn zoon op in het Joodse geloof.
Hij vertelde hem ook wat er allemaal voor verschrikkelijks was gebeurd met diens opa en oma, maar toen Joey ouder werd ging hij met vrienden om, die, het was in de hippietijd, op zoek gingen naar een godservaring in India.

Ook Joey  wilde zijn geluk in India gaan beproeven. Op een dag vertelde hij dat aan zijn ouders.

De vader schrok vreselijk.

‘Wat ga je nou doen, zoon,’ riep hij uit, “Jij hoeft niet op zoek te gaan naar een God. Wij zijn Joods!”
Joey hield echter voet bij stuk en toen hij kwaad de deur uit liep, riep de vader hem na:
“Als jij het geloof, waarvoor onze familie zo heeft geleden, de rug toe keert, hoef je hier niet meer terug te komen!”
Zo kwam er een vreselijke breuk tussen de vader en de zoon.

Het was een paar jaar later. Joey woonde en werkte in India, maar de ware God had hij nog steeds niet gevonden.
Op een dag ontmoette hij heel toevallig een oude kennis uit Amerika.
Ze kwamen aan de praat en de man zei: “Wat erg van je vader, hé?”
“Wat is er dan met hem?” vroeg Joey, “k heb hem al jaren niet gezien. We hebben geen contact met elkaar.”

De kennis vertelde, dat de vader dood was, gestorven aan een hartaanval. Wat een schok voor Joey.
Hij begreep drommels goed, dat door zijn optreden de vader van verdriet gestorven was.
Hij kreeg flink spijt.
Dagenlang liep hij verdwaasd rond, alle herinneringen van vroeger kwamen boven.
Wat had hij een goede vader en moeder gehad! Dat hij dat niet gewaardeerd had…
Eindelijk nam hij het besluit om naar het land van zijn voorouders te gaan, Israël.
Daar bij de Klaagmuur zou hij treuren en vergeving vragen aan God.

Zo gezegd, zo gedaan. Na veel omzwervingen stond hij dan op de heilige plaats, de Klaagmuur, waar honderden mensen dagelijks komen bidden en huilen. Joey herinnerde zich nog de gebeden van vroeger en herhaalde de dierbare woorden.

Van een verkoper kocht hij een Joods gebedenboek en ook papier en pen om zijn innigste wens op te schrijven en die, net als alle andere Joden, in een gaatje in de Klaagmuur te steken.

”t Zal wel moeilijk zijn nog een plekje te vinden, meneer,” zei de verkoper.
“Als u niets vindt, kunt u uw gebed ook gewoon op de grond voor de muur gooien…”

Maar de zoon, die vreselijk veel wroeging had, wilde het zichzelf niet te gemakkelijk maken. Hij zocht en hij zocht…, drie uur lang. Toen meende hij helemaal bovenaan nog een leeg spleetje gevonden te hebben. Hij frommelde het papiertje erin, maar… het spleetje was toch niet leeg, want er viel een ander gebedje uit.

Het dwarrelde naar de grond. Joey raapte het op om het terug te stoppen.

Nu is het niet erg netjes om de intieme wensen van een ander te gaan lezen, maar Joey kon de verleiding niet weerstaan. Hij opende het en las wat er op stond.
Dit waren de woorden die hij tot zijn stomme verbazing las:

“Lieve Joey, als je ooit nog dit briefje mocht vinden, omdat je op zoek bent naar de God van je voorouders, weet dan dat ik je volkomen vergeven heb. Afz. Je vader.”

Vanaf dat moment wist Joey dat de God van zijn voorvaderen Abraham, Izaäk en Jakob, zijn God was.

Slider 3

juni 5, 2013adminSliderReacties uitgeschakeld voor Slider 3

Het potlood

mei 22, 2013adminVerhalen 91-105Reacties uitgeschakeld voor Het potlood

Een jongetje keek naar zijn oma die een brief aan het schrijven was. Op een gegeven moment vroeg hij: ‘Oma, schrijf je een verhaaltje over wat wij samen hebben meegemaakt? Of schrijf je misschien een verhaaltje over mij?’

Zijn oma stopte met haar brief, glimlachte, en zei: ‘Ik schrijf inderdaad over jou. Maar belangrijker dan de woorden die ik schrijf, is het potlood waarmee ik schrijf. Ik zou willen dat je later, als je groot bent, net zoals dit potlood wordt.’

Het jongetje keek nieuwsgierig naar het potlood, maar kon er niets bijzonders aan ontdekken. ‘Maar het is een gewoon potlood, niets speciaals!’

‘Het is maar hoe je ernaar kijkt’ zei oma
Het potlood heeft vijf bijzondere dingen die jou – maar dan moet je ze wel onthouden – tot iemand zullen maken die altijd in vrede zal leven met de wereld:

Ten eerste: Je zult misschien grootse daden verrichten, maar je mag nooit vergeten dat er een hand is die jou leidt. Deze hand noemen we God, en Hij zal je altijd leiden volgens Zijn wil.

Ten tweede: Af en toe moet ik stoppen met schrijven, om de punt te slijpen. Daardoor heeft het potlood een beetje pijn, maar het wordt er wel scherper van. Dus je moet wat pijn kunnen verdragen, het maakt je tot een beter mens.

Ten derde: Als je met een potlood schrijft, kun je altijd uitgummen wat je fout schreef. De les is dat corrigeren wat we gedaan hebben niet slecht is, maar belangrijker is om rechtvaardig door het leven te kunnen gaan.

Ten vierde: Het belangrijkste van het potlood is niet het hout of de buitenkant, maar het grafiet dat erin zit. Dus, wees steeds bezorgd om wat er binnen in je gebeurt.

Ten slotte, het vijfde wat een potlood bijzonder maakt: hij laat altijd een spoor achter. Besef goed dat alles wat je in je leven doet, sporen zal achterlaten en probeer je daar voortdurend van bewust te zijn.’